De schat van Picasso; Elektricien van schilder beweert 271 onbekende werken te hebben gekregen

30/11/2010 – 09:14
271 werken van Pablo Picasso uit het begin van de vorige eeuw, zijn creatiefste periode, waarvan niemand het bestaan vermoedde en die zeker 60 miljoen euro waard zijn. Dat is de inzet van een proces dat de erven Picasso voeren tegen een elektricien.14 januari 2010. Claude Picasso, zoon van de schilder Pablo Picasso en beheerder van zijn nalatenschap, krijgt een brief van een zekere Pierre Le Guennec. In de envelop zitten 26 foto’s van schilderijen en tekeningen en de man vraag hem om authenticiteitsattesten voor de onbekende werken. Le Guennec stuurt nog meer foto’s, in golven: 39 in maart, 30 in april. Al te scherp zijn de foto’s niet. En er rijzen steeds meer vragen over de afkomst van de afgebeelde werken, want niet een komt overeen met de beschrijving van een bekend werk.

Claude Picasso laat weten dat hij hoe dan ook geen attest kan afgeven zonder het werk zelf te zien. Op 9 september reist een koppel zeventigers van de Côte d’Azur naar de kantoren van Picasso Administration in de rue Volney in Parijs. Ze hebben een valies mee. Claude en zijn medewerkers hebben drie uur nodig om de inhoud te bekijken. Ze staan versteld: voor hen liggen niet minder dan 175 onbekende werken van de bekendste schilder van de vorige eeuw, waarbij twee schriften met in totaal 97 tekeningen. Niemand heeft ze ooit eerder gezien. Geen enkel staat in de inventaris van de erfenis. Ze staan voor een raadsel. En dan laat het bejaarde stel ook nog eens 59 nieuwe foto’s achter.
De verzameling stamt uit de periode 1900-1932, toen de jonge schilder in de grootste armoede leefde en net naam begon te maken met zijn eerste tentoonstellingen. De werken zijn ongelooflijk zeldzaam. Zo zijn er negen collages cubistes, die op hun eentje al 40 miljoen kunnen opbrengen. Het waren volgens de schilder Tzara ‘gezegden’ die Picasso in 1912 had samengesteld; ze zijn zeer fragiel en de meeste zijn verloren gegaan tijdens de overstroming van Picasso’s atelier in Montrouge en de verhuizing daarna. Maar er zijn ook een aquarel uit zijn blauwe periode, gouaches op papier en een paar studies op doek van een hand, die waarschijnlijk teruggaan op andere schetsen die hij in 1920 van zijn eigen hand maakte. En er zijn een dertigtal litho’s — een nieuwe techniek waarmee hij aan het eind van dat jaar experimenteerde – en meer dan 200 tekeningen.
Saters
Daar zitten prachtige portretten in de stijl van Ingres bij, van zijn eerste echtgenote Olga. Ze getuigen van een gelukkige periode waarin Picasso, na de Grote Oorlog, teruggreep naar de klassieke kunst. Er is een karikatuur van André Salmon, de jonge kunstcriticus die Picasso steunde van toen hij in Montmartre arriveerde. Er zijn de krullen van een vijftiental studies voor de Drie Gratiën, waaraan hij voortdurend werkte in 1923; hondengevechten, een kruisiging, saters en zelfs landschappen, die Picasso zelden schilderde.Het zijn werken die gelinkt zijn aan cruciale perioden in Picasso’s leven en oeuvre, zoals zijn oefeningen in het marbreren, toen hij en Braque om het best de klassieken nadeden. Of het werk uit de Blauwe Periode, die van ‘miserie en genialiteit’, zoals Max Jacob het uitdrukte, met als triest dieptepunt de zelfmoord in 1901 van Picasso’s beste vriend Carlos Casagemas. Sommige schetsen zijn duidelijk werkdocumenten, met nummers die aanduiden welke kleuren een bepaald vlak moet krijgen.
Alarmsysteem
Zou het om briljante vervalsingen kunnen gaan? Dat was uiteraard de eerste gedachte van de experts die de werken voor het eerst te zien kregen. Maar die mogelijkheid sloten ze ook snel weer uit. Het zou onmogelijk zijn om met zoveel verschillende technieken zulke hoogstaande werken te maken. En bovendien bevatten veel documenten informatie die een vervalser niet kan kennen.
Zo had Picasso in 1935, met het oog op zijn echtscheiding van Olga, aan zijn verkoper Paul Rosenberg gevraagd om zijn werk te inventariseren. De kisten zijn lang blijven staan in het appartement vlak bij zijn galerie, dat Rosenberg in de rue La Boétie voor het stel had gevonden, tot de stad het wegens leegstand opeiste in de jaren vijftig. De documenten werden dan verhuisd naar de villa La Californie, die Picasso in 1955 in Cannes had gekocht. Toen hij die in de jaren zestig ook niet langer gebruikte, bleven ze daar staan, chronologisch geklasseerd, tot bij Picasso’s dood in 1973. De schetsen stonden apart per jaar, de litho’s in andere dozen.Hoe kan het bejaarde stel dan een selectie uit die archieven hebben verzameld die zo verscheiden is en uit zoveel verschillende periodes dateert? Blijkbaar heeft Pierre Le Guennec, die nu 71 is, als elektricien voor de schilder gewerkt in de laatste drie jaar van zijn leven en in de verschillende woningen van de schilder aan de Azurenkust: La Californie, het kasteel van Vauvenargues en de mas Notre-Dame-de-Vie in Mougins, waar hij is overleden. Le Guennec zegt zelfs dat hij er alarmsystemen heeft geïnstalleerd.‘De zes erfgenamen hebben op 23 september samen beslist om een klacht wegens verduistering in te dienen’, zegt de advocaat van de Picasso’s, meester Jean-Jacques Neuer. Het Office Central de Lutte contre le Trafic des Biens Culturels (OCBC) schoot in actie zodra de klacht het parket van Grasse bereikte, om de kunstschat niet te laten verdwijnen. Op 5 oktober werd de verzameling bij Le Guennec in Mouans-Sartoux in beslag genomen. Tot er een uitspraak komt, wordt ze bewaard in een kluis van het OCBC in Nanterre.Le Guennec pleit onschuldig. Hij had in Parijs uitgelegd dat ‘le maître’ (een aanspreektitel die Picasso haatte) hem de stukken cadeau had gedaan. Aan de ondervragers verklaarde hij dat een deel van Picasso’s laatste echtgenote Jacqueline kwam, die in 1986 is overleden. Jacqueline ligt naast Pablo begraven in het kasteel van V auvenargues en kan het dus niet meer tegenspreken.
Maar de familie van de schilder gelooft het verhaal van de elektricien niet (zie inzet). Picasso was zich zo bewust van de waarde van zijn œuvre, dat hij soms werken terugkocht die hij belangrijk vond. Hij hield alles bij, zelfs het eerste schilderij dat hij op zijn achtste van een torero maakte, maar ook de schetsen die zijn vader hem liet maken. Een mislukte schets, zoals die van een baadster, kon hij twintig jaar later toch oppikken. Zijn eerste vriendin Fernande heeft ooit getuigd met hoeveel weerzin hij afstand deed van verkochte doeken: soms kon hij na een verkoop een paar dagen niet schilderen. ‘Niemand mocht een voet in zijn atelier zetten.’
Erfenis
De familie Picasso maakt zich volgens hun advocaat op voor een sappig proces. ‘Voor alles moeten we een verzameling terugkrijgen die van onschatbare waarde is voor de kunstgeschiedenis.’ Niemand heeft ooit een schenking van deze omvang gekregen. Maar hoe kon de schat dan veertig jaar verborgen blijven? In Frankrijk moeten er na dertig jaar geen erfenisrechten meer worden betaald op een schenking. Heeft het stel gedacht deze ‘erfenis’ nog bij leven te regelen voor hun kinderen? De familie Picasso laat de rechter beslissen, maar houdt het op ‘verduistering’, waarvoor geen verjaringstermijn bestaat: het delict blijft lopen zolang iemand een object houdt waarvan hij weet dat het gestolen is.Maar dan moet wel bewezen worden dat het hier om een diefstal gaat. De elektricien was er, tijdens een telefoongesprek met de krant Libération, gerust op. Hij hield het bij een kort en krachtig ‘we zien wel wat er komt’.
Vincent Noce, © Libération 29/11/2010

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=BS330COL

Sorry, comments for this entry are closed at this time.