Ben Zuidema (Henk Schutten): ‘Geroofde werken uit de Kunsthal niet verbrand’

03/09/2013 – 08:09

‘Geroofde werken uit de Kunsthal niet verbrand’

De schilderijen die vorig jaar uit de Kunsthal werden gestolen, zijn niet verbrand. Een Nederlandse zakenman in Roemenië zegt daarvoor het bewijs te kunnen leveren. Begin deze maand nam hij contact op met de Limburgse privédetective Ben Zuidema.

HENK SCHUTTEN

Ben Zuidema heeft vanaf het begin af aan weinig waarde gehecht aan het verhaal dat de schilderijen uit de Kunsthal door de Roemeense dieven in een kachel zijn verbrand. Waarom zouden ze?

“Voor de dieven zijn die schilderijen hun levensverzekering,” legt de Limburgse privédetective uit. “De moeder van een van de verdachten heeft dat verhaal verzonnen om haar zoon te beschermen. Ze hoopte dat de politie zou stoppen met zoeken en wist niet dat op vernietiging van kunst in Roemenië twintig jaar celstraf staat.”

Zuidema is ervan overtuigd dat alle schilderijen nog in goede staat verkeren. Maar of ze op korte termijn terug zullen keren, betwijfelt hij: “De dieven willen niet vertellen waar ze zijn. En de Roemeense autoriteiten weigeren zich door een paar boefjes te laten chanteren.”

Zuidema’s vermoedens werden op 6 augustus bevestigd toen hij een bericht ontving van een Nederlandse zakenman die al ruim twintig jaar in Roemenië woont en werkt. De man verzekerde dat alle doeken nog geheel intact zijn. De dieven zijn bereid de schilderijen aan de Nederlandse autoriteiten terug te geven op twee voorwaarden. Ze willen strafvermindering en in Nederland berecht worden.

Dat het Roemeense onderzoek naar de vermeende asresten van de schilderijen – waarin meer dan honderd jaar oude spijkers en verfsporen zouden zijn aangetroffen – doorgestoken kaart is, beweert de zakenman eenvoudig te kunnen aantonen. Er zaten volgens hem helemaal geen spijkers in de doeken. Die waren door de dieven in Nederland al uit de sponningen gehaald, zodat de doeken konden worden opgerold.

Sterker nog, zo beweert de Nederlander, de moeder zou de verklaring dat de doeken waren vernietigd, onder grote druk van de Roemeense procureur van justitie hebben afgelegd. Een advocaat mocht bij dat gesprek niet aanwezig zijn. ‘De volgende dag is ze met advocaat teruggegaan om de verklaringen te herroepen.’ In de tussentijd zouden de verdachten zijn mishandeld. Advocate Maria Vasii, met wie de Nederlander zegt samen te werken, kreeg hen pas na drie uur te zien.

Ook Vasii, die aan de vooravond van het proces ‘spectaculaire onthullingen’ aankondigde, zou volgens de man zijn bedreigd. ‘Op de terugweg bleken vijf wielmoeren van het voorwiel van haar auto te zijn losgedraaid. Slingerend kon ze ongedeerd de vluchtstrook bereiken.’

Het laatste contact tussen Zuidema en de Nederlandse zakenman dateert van 10 augustus. Zuidema had gevraagd om een bewijs dat de schilderijen nog in goede staat verkeren, bijvoorbeeld een foto van de voor- en achterkant van de doeken met een krant van recente datum. De zakenman beloofde zijn best te doen, maar kon niets garanderen.

Het verhaal dat de schilderijen vernietigd zijn, komt de Roemeense autoriteiten goed uit, schrijft hij. Alle relaties en contactpersonen van de verdachten worden door de politie nauwlettend in de gaten gehouden, in de hoop dat een spoor naar de bergplaats van de schilderijen leidt. Voor een foto zou iemand terug moeten keren naar die plek met het risico gevolgd te worden. ‘In dat geval zal waarschijnlijk door de autoriteiten worden gemeld dat alles in de kachel is gegaan. Vervolgens wordt een vriendje van de procureur naar voren geschoven om met de verzekeringsmaatschappij te onderhandelen,’ stelt de Nederlander. ‘Ik doe al veertig jaar zaken in Roemenië en durf derhalve te claimen te weten hoe de hazen lopen.’

Alles wijst erop dat de Nederlandse zakenman weet waarover hij praat, zegt Zuidema. “Voordat de rechtszaak begon, wist hij al dat het proces verdaagd zou worden, zoals inderdaad gebeurde. In een van de mails schrijft hij ook dat de dieven zelfs al contact hebben opgenomen met de maatschappij in Nederland waar de schilderijen waren verzekerd. De naam van die contactpersoon wordt genoemd.”

Hoewel de man Zuidema met klem verzocht geen contact op te nemen met de Nederlandse politie, heeft de detective dat wel gedaan. “Dat doe ik altijd. Je kunt geen deals maken met criminelen buiten de politie om. Dan laat je je voor het karretje van de misdadigers spannen.”

Geen goed woord heeft Zuidema daarom over voor de zich ‘kunstjager’ noemende Amsterdammer die onlangs drie gestolen kunstwerken uit een museum in Venlo terugbezorgde. De man weigerde de namen te noemen van zijn contactpersonen. “Hij dekt de criminelen. Dat lokt nieuwe diefstallen uit. Ik zou zoiets nooit doen.”

De reputatie van de 76-jarige Zuidema strekt tot ver over de landsgrenzen. De afgelopen veertig jaar wist hij in samenwerking met politiediensten in binnen- en buitenland een groot aantal spraakmakende kunstroven op te lossen. Zijn naam vestigde hij in 1976 toen hij 118 Picasso’s terugbezorgde die gestolen waren uit het Pauselijk Paleis in Avignon.Daarna wist hij onder meer vermiste werken van Rubens en Breughel op te sporen en werd met zijn hulp een roversbende opgerold die op het punt stond valse schilderijen van de negentiende-eeuwse Engelse schilder William Turner te verkopen.

Vier jaar geleden wist Zuidema acht van de negen meesterwerken te achterhalen die in 1987 uit de galerie van Robert Noortman in Maastricht werden gestolen. De in 2007 overleden kunsthandelaar bleek indertijd zelf opdracht te hebben gegeven tot de diefstal en had een doek van Meindert Hobbema zelfs hoogstpersoonlijk in de kachel gegooid.

Zuidema bracht de Noortmandiefstal in nauwe samenwerking met een team van Amsterdamse rechercheurs van de Nationale Recherche – die hoog over de Limburgse speurder opgeven – tot een goed einde. Voor het terugbezorgen van de Noortmanschilderijen heeft de detective recht op dertig procent van de huidige waarde van de schilderijen, een miljoenenbedrag dat hij moet delen met het Art Loss Register, ‘s werelds grootste databank van gestolen kunst, die namens de verzekeraars optreedt. De beloning laat na vijf jaar nog steeds op zich wachten.

Om het geld is het hem helemaal niet te doen, zegt hij. Hij staat aan het hoofd van het NOB, een instituut, dat jaarlijks zo’n zeventig gecertificeerde privérechercheurs aflevert, ‘het hoogste slagingspercentage in Nederland’, zo meldt hij trots. Zuidema begon het opleidingsinstituut omdat hij het wat kalmer aan wilde doen, hoewel dat tot dusver nog niet erg wil lukken.

Nog steeds loopt hij regelmatig grote risico’s bij het opsporen van gestolen kunst. ‘Bloedlink’ is hij daarom over wat er gebeurde toen hij door een gefortuneerde Almelose zakenman werd ingeschakeld om zes gestolen schilderijen, waaronder een werk van Jan Sluijters, terug te bezorgen. Het spoor leidde naar een kunsthandelaar uit Diemen, Hans Günther S., volgens Zuidema een ‘spin in het web van gestolen kunst, zowel echt als vals’. De Diemenaar liet Zuidema in maart 2011 weten dat hij bereid was de schilderijen terug te verkopen. De detective beloofde contact met de verzekeraar op te nemen, maar schakelde zoals altijd meteen de politie in.

Tijdens een pseudokoop, waarbij twee agenten van de Nationale Rijksrecherche Regio Twente zich voordeden als verzekeringsagenten, moest de Diemenaar in de val worden gelokt. De zaak was vrijwel beklonken, toen S. zich liet ontglippen dat hij ook nog wel een schilderij van Frans Hals – met een geschatte waarde van vijftien miljoen – kon terugbezorgen. Het doek was in 2011 uit het Leerdamse museum Hofje van Aerden gestolen. Toen de Twentse rechercheurs dat hoorden, verloren ze al hun belangstelling voor de Almelose schilderijen. Het onderzoek werd overgedragen aan een team van de politie Rotterdam-Rijnmond.

De Frans Hals werd dankzij Zuidema terugbezorgd, de Almelose schilderijen niet. Hans Günther S. werd veroordeeld tot dertig maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, maar ging in beroep. Hij loopt nog vrij rond. De Almelose opdrachtgever is zijn schilderijen nog steeds kwijt en Zuidema kan fluiten naar zijn honorarium.

Een contactpersoon uit de Amsterdamse onderwereld heeft hem bovendien laten weten dat de bende die verantwoordelijk was voor de diefstal van de Frans Hals, nu achter hem aan zit. “Ik loop de risico’s, krijg geen geld en de agenten laten zich trots met witte handschoenen fotograferen met de Frans Hals, terwijl ze mij toch op z’n minst enige erkenning zouden kunnen geven voor mijn werk. ”

De politie Rotterdam-Rijnmond doet ook het onderzoek naar de roof in de Kunsthal, zodat Zuidema – op z’n zachtst gezegd – gemengde gevoelens koestert over de samenwerking. Vandaar dat hij eerst de Amsterdamse rechercheurs raadpleegde met wie hij de Noortmanzaak oploste, toen de zakenman in Roemenië contact met hem opnam. Die verwezen hem door naar de chef van het Rotterdamse rechercheteam die, daar twijfeltZuidema niet aan, ongetwijfeld zijn Roemeense collega’s zal hebben ingelicht.

Het moet dus heel raar lopen als de Kunsthalschilderijen – de grootste kunstroof van de afgelopen jaren – op korte termijn weer terugkeren, vreest de detective. “Ik wil me graag sterk maken om de kunst terug te brengen. Maar over de inwilliging van de eisen van de dieven – uitlevering aan Nederland en strafvermindering – kan alleen justitie beslissen. En dan moeten de Roemeense autoriteiten daar ook nog eens mee akkoord gaan.”

De kans daarop acht Zuidema niet bijster groot. “Ik kan alleen bemiddelen, maar dan moeten de autoriteiten in Nederland en Roemenië wel mee willen spelen.”

 

 

Sorry, comments for this entry are closed at this time.