Wie beschermt onze Rembrandts? Predictive Profilers!

27/02/2014 – 12:27

In Het Parool van 26 februari 2014 wordt het hoofd beveiliging van het Rijks, Emile Broersma, wederom geciteerd; vrouwen zouden beter zijn in observeren dan mannen. Het zij zo (is dat zo?).

Keuze op gender blijft omstreden, maar niet bij Broersma. De vraag dringt zich op wat de mannelijke profilers in het Rijksmuseum vinden van Emile’s in allerlei publicaties ge-etaleerde voorkeur. Ze krijgen immers keer op keer in de krant te lezen dat hun vrouwelijke collega’s volgens Broersma beter geschikt zijn voor deze functie. Ik vraag mij af hoe Broersma, die altijd zijn mond vol heeft over synergie, dit vermeende verschil in talent verwerkt in de periodieke beoordeling van zijn medewerkers. Broersma mag zijn voorkeuren hebben en zelfs etaleren. Het is de vraag of hij een grens overschrijdt wanneer hij, gebruikmakend van de afgekorte naam van de organisatie waar hij voor werkt, er blijk van geeft zijn hitsige obsessie door de ‘genen’ van de vrouw niet te kunnen beheersen:    RMAbackstage? Achter de schermen van RijksMuseum Amsterdam?

Volgens de journaliste van Het Parool, Lorianne van Gelder, hebben de aanhangers van predictive profiling voorlopig het gelijk aan hun kant omdat er sinds 2006, de aanval op een schilderij van Van der Helst, geen incidenten meer zijn geweest in het Rijks. Wel, in de zestien jaar daaraan vooraf gaand waren er ook geen ernstige incidenten. Je zou met evenveel recht kunnen zeggen dat het 16 jaar goed ging dankzij het ontbreken van predictive profilers. Een nonsensverklaring, evenals de verklaring nonsens is dat aanhangers van predictive profiling hun gelijk aantonen doordat er sinds 2006 geen incidenten zijn geweest. In een eerdere column onder de titel Profiling in musea – geen detectiepoortje kan op tegen een mooie jonge vrouw stak ik al de draak met de reclamefolder bla bla rondom predictive profiling.

De verklaring in Het Parool dat predictive profilers het gelijk aan hun kant hebben is zowel historisch als inhoudelijk op los zand gebaseerd.

Het Rijksmuseum is meer dan tien jaar grotendeels gesloten geweest in verband met een grondige restauratie en verbouwing. Gedurende die gedeeltelijke sluiting was de Zuidvleugel – de Philipsvleugel – voor bezoekers geopend die daar de highlights van het museum konden zien. Dat gecondenseerde museum ontving jaarlijks bijna evenveel bezoekers als toen het museum nog helemaal open was. Tot aan het moment dat het Rijks weer helemaal opende, medio april 2013, werden alle bezoekers bij de entree via een geavanceerd detectiesysteem gescreend. Bijna dagelijks werden er messen, pepperspray, vloeistoffen en zelfs hamers uit de bagage en kleding van bezoekers gevist.  Het is pas sinds tien maanden dat geen gebruik wordt gemaakt van dat systeem, maar van predictive profilers. Ik vrees dat al die enge materialen nu dagelijks het museum binnen komen. Dat de aanhangers van predictive profiling het gelijk aan hun kant hebben is historisch strijdig met de vele jaren zonder predictive profiling en zonder incidenten en met de slechts korte tijd dat het nieuwe Rijks weer open is.

Inhoudelijk klopt de conclusie door Lorianne van Gelder, ongetwijfeld ingefluisterd door Emile Broersma, ook niet. Het is namelijk vrijwel onmogelijk de kwaliteit van bewaking en beveiliging af te meten aan het uitblijven van incidenten. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw – ja, ja, zo lang lopen we al mee – vergaten schoonmakers in het Van Goghmuseum de buitendeur te sluiten nadat ze het bordes hadden geveegd. Toen de beveiligers hun posten innamen bleken er al toeristen, met rugzak en al, in het museum rond te lopen. Dat incidenten uitbleven, zegt dus niets over de kwaliteit van de bewaking en beveiliging op dat moment. Dat er sinds de opening van het Rijks geen incidenten plaatsvonden, zegt helemaal niets, pro noch contra, over het effect van predictive profiling in de museale context. Dat Broersma zich dit niet realiseert zegt wel van alles over zijn deskundigheid als beveiliger.

De kwaliteit van gebruikte beveiligingssystemen wordt pas duidelijk zodra zich (bijna-)incidenten voordoen. Predictive profiling heeft niet kunnen voorkomen dat een jeugdige bezoeker op een kostbare chaise longue ging zitten. Betekent dit nu dat die predictive profiling tekort schoot? Het zou kwaadaardig zijn als ik die gemakkelijke conclusie trok. Dat het museum overging tot aangifte omdat de schade ‘aanzienlijk’ zou zijn en dat men later spijt had van die aangifte, de schade niets voorstelde en de bedvandaal door de rechter werd vrijgesproken is een smet op het blazoen van het Rijks.

Stel dat er een ernstiger incident in het museum plaatsvindt, moet dan de conclusie worden getrokken dat predictive profiling gefaald heeft? Nee, er zou hoogstens kritisch bekeken moeten worden in hoeverre de investering in predictive profiling rendement oplevert. Bij dat rendement heb ik nu al grote vraagtekens.

Sinds 1984 – ik neem gemakshalve een periode van 30 jaar – ontving het Rijks circa 35 miljoen bezoekers. In die periode deden zich 5 incidenten (1 op de 7.000.000 bezoekers) van enige omvang voor: diefstal 18de eeuws klokje tijdens de gesloten maandag (interne kwestie?), diefstal van een ornamentbeeldje van een kast (op tweede Paasdag eind jaren tachtig), zoutzuuraanval op De Nachtwacht (1990), diefstal fragment Perzisch tapijt (2000) en de aanval op het schilderij van Van der Helst in 2006. Zeker vergeleken met de tijdspanne en het aantal bezoekers een gering aantal incidenten. Bij vier van die vijf incidenten had predictive profiling eventueel een preventieve rol kunnen vervullen. Ik zeg het met grote voorzichtigheid, want er is geen enkele zekerheid en ik heb zo mijn twijfels. Ook toekomstige incidenten zullen alleen dan iets over predictive profiling kunnen zeggen indien PP aantoonbaar een bijna-incident heeft voorkomen. Dat zal niet gemakkelijk te bewijzen zijn.

Is de investering in PP dan zinloos? Ik denk het niet. Wat zinloos en aanmatigend is, is PP te presenteren als ver superieur boven een detectiesysteem bij de entree waar meer dan tien jaar lang, dag-in-dag-uit van aangetoond is dat er resultaat was.

De predictive profiler die deze week, door getuige geconstateerd, in de onderdoorgang een passerende persoon met een capuchon aansprak met: “He, wat moet jij hier?!”, heeft het PP principe niet goed begrepen. Misschien kan het Rijks nog een dure aanvullende cursus kopen….

Toch moet ik een compliment maken, en wel voor de vasthoudende marketing rondom predictive profiling door een kongsi van voormalig politiemensen. Blijkbaar werd ook Lorianne van Gelder, journalist bij een kwaliteitskrant, ingepalmd door de gladde jongens.

Ton Cremers

Den Haag, 27 februari 2014

 

  1. 2 Responses to “Wie beschermt onze Rembrandts? Predictive Profilers!”

  2. Jan Cremer (what’s in a name) zaterdag 1maart in De Volkskrant: “Mannen zien helderder, vrouwen worden teveel geleid door emotie”. Die Jan toch. Dat is Emile Lombroso Broersma helemaal niet met Jan eens, want volgens de ‘grote broer’ uit het Rijksmuseum zien vrouwen juist veel helderder en laten zich minder dan mannen afleiden door emotie. Verwarrend….

    By admin on Mar 3, 2014

  1. 1 Trackback(s)

  2. Feb 28, 2014: Museumbeveiliging, Ton Cremers » Blog Archive » Profiling in musea – geen detectiepoortje kan op tegen een mooie jonge vrouw

Post a Comment